De vrijmetselarij of maçonnerie in Nederland is in haar huidige vorm meer dan 250 jaar oud. In 1717 werd in Londen door vier vrijmetselaarsloges de eerste overkoepelende Grootloge gesticht, van waaruit de vrijmetselarij zich over de wereld kon verspreiden. De Nederlandse Grootloge, koepel van samenwerkende vrijmetselaarsloges, verzelfstandigde zich van de Engelse Grootloge in 1756. Een wereldomspannende broederschap met meer dan 5 miljoen leden die één gemeenschappelijk doel hebben, zonder dogma’s van kerk of staat aan jezelf werken zodat je een beter mens wordt.
Een vrijmetselaarsloge is in feite de erfgename van de ambachtelijke loges die in de middeleeuwen ontstonden uit beoefenaars van diverse ambachten, de zogenaamde gilden. De vrijmetselarij is een systeem van rituelen en symbolen ontleend aan de bouw- en lichtsymboliek.
Passer en winkelhaak zijn de bekendste symbolen van de vrijmetselarij. Verenigd met het boek van de hoogste wet (in de Westerse wereld doorgaans de Bijbel), vormen zij overal ter wereld het herkenningsteken van de vrijmetselarij. De bouwsymboliek vinden we met name terug in de oude gilden en de lichtsymboliek in oude culturen en godsdiensten die de strijd tussen goed (licht) en kwaad (donker) zinnebeelden.